Het aanbod van scholing en cursussen dat opleiders nu via het STAP-budget verzorgen sluit onvoldoende aan bij de maatschappelijke opgaven. De MBO Raad pleit voor een grotere rol voor de publieke mbo-scholen.
Volgens Adnan Tekin, voorzitter van de MBO Raad, is het de vraag of de investeringen in leven lang ontwikkelen op dit moment voldoende aansluiten bij de maatschappelijke opgaven. Via het STAP-budget kunnen burgers een subsidie krijgen van maximaal 1.000 euro per jaar. Het STAP-budget bestaat nu een half jaar en lijkt een groot succes. Bij iedere ronde is het budget van zo’n 30 miljoen euro in korte tijd uitgeput. Maar er is ook kritiek: te veel mensen zouden vage cursussen doen gericht op persoonlijke ontwikkeling. Terwijl er op de arbeidsmarkt een schreeuwend tekort is aan bijvoorbeeld technici.
Ervaring
Volgens Tekin zouden de mbo-scholen een nuttige rol kunnen spelen bij leven lang ontwikkelen. Op de website van de MBO Raad zegt hij: ‘We werken al nauw samen met het bedrijfsleven en weten dus goed wat er in de regio en in branches nodig is aan bij- en omscholing. We hebben de ervaring, de professionals en de infrastructuur. Maak er gebruik van!’ Het kabinet kiest bij leven lang ontwikkelen voorlopig echter voor een vrije markt: private en publieke opleiders kunnen cursussen aanbieden, de burger besluit welke opleiding hij of zij wil volgen. Ook de extra investeringen in leerrechten voegt het kabinet toe aan de STAP-regeling, zo werd op Prinsjesdag bekend.
Werkagenda
Toch is de MBO Raad ‘over het algemeen tevreden’ over de investeringen die het kabinet gaat doen in het mbo. Adnan Tekin: ‘Bij elkaar opgeteld gaat het toch om een bedrag van zo’n 350 miljoen, dat is significant. Met de investeringen in kennis, innovatie en excellentie kunnen we het beroepsonderwijs verder versterken.’ De MBO Raad werkt daarom met het ministerie van Onderwijs aan een werkagenda mbo. Tekin: ‘Bijzonder is dat alle partners, zoals het bedrijfsleven en werknemersorganisaties, inhoud en doelen gaan onderschrijven. Zo maken we er expliciet een gedeelde verantwoordelijkheid van! Daar kijken we naar uit.’