Minister Dijkgraaf wil zelf geen minimumeisen stellen aan de vormgeving van de zogenaamde salarismix in het mbo. Hij heeft er vertrouwen in dat sociale partners hier goede afspraken over maken.
Dat zei minister Dijkgraaf tijdens het debat in de Tweede Kamer over de werkagenda voor het mbo. In deze werkagenda heeft de minister ruim 140 miljoen euro vrijgemaakt voor hogere salarissen voor mbo-docenten. Het is de bedoeling dat scholen dit geld gaan inzetten om meer docenten te laten doorstromen naar hogere salarisniveaus.
Landelijke afspraken
Zowel werkgevers als docenten in het mbo zijn blij met het extra geld. Maar over de besteding van de middelen zijn beide partijen het niet eens. De vakbonden willen graag landelijke afspraken maken over de gewenste mix: minimaal zestig procent van de docenten zou in schaal LC of hoger moeten zitten. Wat de vakbonden betreft zou deze minimumeis landelijk moeten worden vastgelegd. De MBO Raad pleit echter voor maatwerk per school.
Carrièreperspectief
Minister Dijkgraaf gaf echter tijdens het debat aan dat hij de exacte vormgeving van de salarismix wil overlaten aan de sociale partners. Hij ziet voor zichzelf vooral een stimulerende rol. Dankzij het extra geld moeten scholen in staat zijn om docenten een beter carrièreperspectief te stellen. Op welke manier scholen dat gaan doen, moet primair aan de cao-onderhandelingstafel bepaald worden.
Harde eisen
Een deel van de Tweede Kamer is het niet met de minister eens. Volgens Haptamu de Hoop (PvdA) moet de minister duidelijke randvoorwaarden verbinden aan het geld. De minister zou kunnen eisen dat het aantal docenten in de hogere salarisschalen binnen een paar jaar een bepaald minimumniveau bereikt. Dergelijke randvoorwaarden zijn volgens De Hoop nodig omdat eerder pogingen om tot een betere salarismix te komen in het verleden nooit geslaagd zijn. Minister Dijkgraaf voelt hier vooralsnog niets voor: ‘Ik heb op dit moment niet de neiging om vanuit mijn perspectief hardere eisen te stellen’, aldus de minister.