Diplomabekostiging, kwaliteitsafspraken, bindend studieadvies: op allerlei manieren probeert de overheid mbo-scholen te stimuleren tot goed gedrag. Ten onrechte meent Paul van Meenen (D66). Hij pleit voor minder prikkels en meer geduld.
Paul van Meenen, sinds 2012 onderwijswoordvoerder voor D66 in de Tweede Kamer, trekt al langer ten strijde tegen de manier waarop de overheid scholen probeert te stimuleren tot gewenst gedrag. Al in 2015 noemde hij het werken met prestatieprikkels in het mbo een vorm van voodoo. Als voorbeeld noemt Van Meenen de cascadebekostiging. Hierbij krijgen mbo-scholen minder geld naarmate studenten langer op school verblijven. ‘Een foute prikkel’, zegt Paul van Meenen. ‘Scholen moeten niet gestimuleerd worden jongeren zo snel mogelijk door de opleiding te jagen. Het gaat om het goed opleiden van studenten en als dat nodig is mag dat tijd kosten.’ Hij is dan ook blij dat in 2017, bij de vorming van het nieuwe kabinet, de cascadebekostiging is geschrapt.
Geduld
Geduld is volgens Van Meenen in onderwijs een kernbegrip. Dat is ook de reden dat D66 fel tegenstander is van het bindend studieadvies. Sinds kort zijn mbo-scholen in navolging van het hoger onderwijs verplicht alle studenten binnen een jaar zo’n advies te geven. Van Meenen: ‘Het bindend studieadvies wordt gebruikt om studenten weg te sturen. Daar moeten we mee ophouden. Laten we kijken hoe we jongeren het beste kunnen opleiden en wat mensen wél kunnen.’ Volgens Van Meenen hangt het bindend studieadvies nauw samen met de diplomabekostiging: ‘Ook een verkeerde prikkel. Scholen moeten niet afgerekend worden op snelle diploma’s, maar op de voortgang die ze bereiken bij jongeren. Als een praktijkcertificaat het hoogst haalbare is, moeten scholen hiervoor beloond worden in plaats van afgerekend.’
Vertrouwen
De gedachten van Van Meenen zijn terug te vinden in een vijfpuntenplan dat D66 voor het mbo heeft opgesteld. Het plan, dat voortvloeit uit een recente ‘scholentour’, leest als één groot pleidooi voor meer ruimte en vertrouwen. Van Meenen: ‘We zijn doorgeschoten in de bureaucratisering. Denk aan de wetten en regels over keuzedelen, de urennorm en examinering. Wij willen minder regels en terug naar vertrouwen in de professional.’ Als voorbeeld wijst Van Meenen naar de examinering: ‘Uit angst voor de inspectie kopen scholen massaal extern examens in. Terwijl het maken van examens tot de kern van het docentschap behoort.’
Docenten
De kwaliteit van onderwijs staat of valt met de kwaliteit van docenten, aldus Van Meenen. Hij pleit dan ook voor meer loopbaanmogelijkheden voor docenten. Een goede leidraad daarbij is volgens D66 het ‘beroepsbeeld mbo-docent’, dat de beroepsvereniging van mbo-docenten (bvmbo) recent heeft opgesteld. Volgens Van Meenen is het ook belangrijk dat docenten meer zeggenschap krijgen binnen de school. Ondernemingsraden hebben nu instemmingsrecht rond de ‘hoofdlijnen van de begroting’, maar voor Van Meenen mag dat veel verder gaan: ‘Als docenten de kwaliteit van het onderwijs bepalen, is het logisch dat zij ook mee bepalen op welke manier de beschikbare middelen besteed worden. D66 wil dat scholen hier maximale transparantie in geven.’
Woensdagavond 9 december presenteert D66 een toekomstplan voor het mbo. Belangstellenden kunnen zich hier opgeven.